Bonnen in de vuilnis

Dat gebeurt op een centrale afdeling, maar zij mag dit doen op een politiebureau in de buurt van haar woonplaats. De bonnen worden pakketsgewijs verzonden of persoonlijk op het politiebureau afgeleverd. Na invoering stuurt de medewerkster de bonnen terug en vraagt dan per e-mail toezending van nieuwe bonnen. In maart 2005 haalt de reinigingsdienst van haar woonplaats op verschillende plaatsen, waaronder de woonwijk van de vrouw, vuilniszakken op die te vroeg waren buiten gezet. Om de identiteit van de overtreders te achterhalen, onderzoeken de mannen van de reinigingsdienst de zakken op adresgegevens. In een van de vuilniszakken vinden ze ruim 170 parkeerbonnen die nog niet in het systeem waren verwerkt. In de betrokken vuilniszak treffen ze geen gegevens aan over de identiteit van de overtreder. Omdat men vermoedt dat de bonnen van de medewerkster afkomstig zijn, stelt de korpsbeheerder een disciplinair onderzoek in, met als gevolg dat onvoorwaardelijk ontslag wordt opgelegd. Het beroep van de vrouw wordt door de rechtbank gegrond verklaard, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat zij de bonnen in de vuilniszak heeft gedaan. Er waren op de bewuste dag in totaal 25 te vroeg buiten geplaatste vuilniszakken opgehaald, en niet alleen in de wijk van de vrouw. Niet duidelijk is waar precies de bewuste vuilniszak is opgehaald. Ook staat onvoldoende vast dat zij de aangetroffen bonnen in haar bezit heeft gehad. Destijds werd niet geregistreerd aan wie welke bonnen werden uitbesteed. Verder was er onvoldoende onderzoek gedaan naar de mogelijke betrokkenheid van andere personen die baat konden hebben bij het verdwijnen van de bonnen. De korpsbeheerder gaat in beroep. De Centrale Raad van Beroep stelt voorop dat op geen enkele wijze direct bewijs is geleverd dat de in de vuilniszak aangetroffen bonnen door de vrouw erin zijn gedaan noch dat deze bonnen in haar bezit zijn geweest. Ook is niet duidelijk hoe die oude, niet in het systeem ingevoerde bonnen nog in haar bezit konden zijn, zeker nu zij kort daarvoor om een nieuwe zending bonnen had gevraagd. Het betreft hier (parkeer)bonnen die snel en eenvoudig ingevoerd kunnen worden. Ten slotte oordeelt de Raad dat het belang dat de medewerkster volgens de korpsbeheerder zou hebben gehad bij het wegdoen van de bonnen, speculatief van aard is en van onvoldoende betekenis om het plichtsverzuim als (voldoende) vaststaand aan te nemen. Het beroep wordt verworpen.

Dit artikel lezen?

Neem een abonnement en:

  • Krijg onbeperkte toegang tot ruim 1.500 praktische artikelen
  • Blijf up-to-date met ons laatste nieuws over trends, wetgeving en jurisprudentie
  • Blijf geïnspireerd én voorbereid door praktijkcases en -verhalen