Beroepsbevolking 2005

De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel van de werkzame mannen tot de leeftijdsgroep 25-29 jaar; voor vrouwen was dit 20-24 jaar. De huidige samenstelling van de werkzame beroepsbevolking laat zien dat vooral het aantal werkzame personen vanaf leeftijd 30 sterk is toegenomen. Als we veronderstellen dat de leeftijdsspecifieke arbeidsdeelname in de toekomst op het huidige niveau blijft, zien we dat de dertigers van nu over twintig jaar nog steeds prominent aanwezig zullen zijn, dan als vijftigers. Die veronderstelling is vrij bescheiden: we mogen verwachten dat het toekomstige niveau van arbeidsdeelname hoger zal zijn dan nu door het toegenomen opleidingsniveau (hoger opgeleiden participeren meer dan lager opgeleiden), de toegenomen arbeidsdeelname van vrouwen en de te verwachten stijging van de arbeidsdeelname van ouderen. De veroudering van de werkzame beroepsbevolking zal daardoor nog sterker zijn. De potentiele beroepsbevolking kan worden ingedeeld in drie groepen: de werkzame beroepsbevolking, de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking. In figuur 2 is de huidige samenstelling van de Nederlandse beroepsbevolking in deze drie groepen weergegeven. De figuur laat zien dat er ruwweg drie groepen zijn waar relatief veel mensen tot de niet-beroepsbevolking behoren: jongeren (zij volgen meestal nog onderwijs), ouderen (vaak uitgetreden via vervroegde uittredingsregelingen) en vrouwen (een gemiddeld veel lagere arbeidsdeelname dan mannen).

Dit artikel lezen?

Neem een abonnement en:

  • Krijg onbeperkte toegang tot ruim 1.500 praktische artikelen
  • Blijf up-to-date met ons laatste nieuws over trends, wetgeving en jurisprudentie
  • Blijf geïnspireerd én voorbereid door praktijkcases en -verhalen