Elektriciteit

Elektrische installaties zijn beveiligd tegen aanrakingsgevaar van onder elektrische spanning staande delen. Hoe hoger de spanning, des de groter het gevaar voor letsel bij aanraking. Het aanleggen van een installatie moet volgens de voorschriften van NEN 1010 'Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties' plaatsvinden. Laagspanning is een spanning lager dan 1.000 Volt (wisselstroom). Een spanning van hoogstens 50 Volt wisselspanning of 120 Volt gelijkspanning is ongevaarlijk voor mensen. Tengevolge van een spanning (U in Volt) ontstaat er een stroom (I in Ampere) door een weerstand (R in Ohm). Dit betekent: hoe groter de weerstand van de persoon, hoe kleiner de stroom die door het lichaam gaat. Deze weerstand is afhankelijk van de toestand waarin men zich bevindt, de huidweerstand (droog of vochtig) en de grootte van het aanrakingsoppervlak.