RECENTE JURISPRUDENTIE

Een werknemer werkt sinds februari 1975 als procesoperator bij een producent van organotinverbindingen die met organische oplosmiddelen werkt. Vanaf november 1984 klaagt hij bij de bedrijfsarts over vergeetachtigheid; bij (neuro)psychologische onderzoeken wordt in 1996, 1997 en 1999 geheugenstoornis geconstateerd. In april 1999 wordt hij arbeidsongeschikt verklaard. Sindsdien doet hij bij het bedrijf aangepast werk. De werknemer stelt dat hij bij zijn werk als procesoperator tussen 1975 en 1999 regelmatig aan grote hoeveelheden organische oplosmiddelen is blootgesteld, waardoor hij OPS heeft gekregen. Hij stelt zijn werkgever aansprakelijk, omdat er onvoldoende beschermingsmaatregelen waren getroffen. De kantonrechter kent een vordering tot schadevergoeding grotendeels toe. De werkgever gaat in beroep bij het Hof. De werknemer heeft aangetoond hoe hij in de jaren tussen 1975 en 1982 aan organische oplosmiddelen is blootgesteld. Ook dat in de jaren daarna veel incidenten voorkwamen en dat, zelfs nog in 2000, tanks regelmatig overliepen. Volgens de werkgever is de werknemer in elk geval sinds 1980 niet meer in relevante mate blootgesteld aan oplosmiddelen. Ook werd vanaf 1978 geen aceton meer gebruikt en is een schoonmaakmiddel sinds 1990 afgevoerd. De incidenten die hij aanvoert, hadden geen betrekking op de blootstelling aan organische oplosmiddelen. De werkgever betwijfelt of er sprake is van OPS. Volgens het Hof heeft de werkgever niet weersproken dat de werknemer tot 1980 blootgesteld is geweest aan organische oplosmiddelen. Gelet op wat over de duur en de mate van blootstelling in het protocol voor de diagnostiek van OPS staat vermeld en het feit dat de werknemer voor het eerst in 1984 klaagde over vergeetachtigheid is dat niet voldoende om aan te nemen dat die blootstelling OPS kon veroorzaken. De mate van blootstelling na 1980 is voldoende gemotiveerd weersproken. Daarom moet de werknemer bewijs leveren dat hij tot ten minste 1996 regelmatig is blootgesteld aan organische oplosmiddelen. De werkgever mag bewijzen dat hij vanaf 1980 zijn verplichting om maatregelen te nemen ter voorkoming van blootstelling aan organische oplosmiddelen heeft nageleefd. De zaak wordt aangehouden.