Speelse duw kost werkgevers geld!

Diens werkgever wordt aangesproken als verantwoordelijk voor fouten van zijn ondergeschikten (art. 6:170 BW). Met 'fout' wordt gedoeld op een toerekenbare onrechtmatige daad. En daarvan is volgens de rechtbank sprake. De metselaar zat rustig op een stoel te lunchen en was niet bedacht op een plotselinge schouderduw. Dat hij zou schrikken en vallen was voorzienbaar. Zeker nu de elektricien kon zien dat de bestrating van gladde steentjes ook nog schuin afliep. Zo'n duw hoeft normaal gesproken niet zo ernstig af te lopen, maar daar had de elektricien wel rekening mee moeten houden. De plotselinge duw was onrechtmatig, namelijk in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Dit staat los van de heersende jolige stemming en dat de elektricien geen opzet had om de metselaar schade te berokkenen. Maar wie een ander onnodig aan mogelijk voorzienbaar gevaar blootstelt, is in het algemeen aansprakelijk als er schade ontstaat, zelfs als het om een grap gaat. Daarmee is de werkgever van de elektricien aansprakelijk voor de schade.

Dit artikel lezen?

Neem een abonnement en:

  • Krijg onbeperkte toegang tot ruim 1.500 praktische artikelen
  • Blijf up-to-date met ons laatste nieuws over trends, wetgeving en jurisprudentie
  • Blijf geïnspireerd én voorbereid door praktijkcases en -verhalen