RECENTE JURISPRUDENTIE

Een verzorgster raakt op weg naar een client betrokken bij een verkeersongeval. Zij stelt haar werkgever, een stichting, aansprakelijk voor haar schade op grond van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek, de zorgverplichting van de werkgever en/of op grond van artikel 7:611 BW, goed werkgeverschap. Zij stelt dat zij het ongeval heeft gekregen tijdens werktijd, want ze was immers op weg van huis naar haar eerste client. De stichting vindt dat het ongeluk plaatsvond in privetijd, tijdens woon-werkverkeer. De kantonrechter verwijst naar het arrest van de Hoge Raad in de zaak De Bont/Oudenallen (Hoge Raad, 9 augustus 2002). Daarin oordeelde de Hoge Raad dat als een ongeval plaatsvindt tijdens woon-werkverkeer, een werkgever in beginsel op grond van artikel 7:658 BW niet voor de schade van een verkeersongeval hoeft op te draaien. In de cao van de stichting staat dat de reis van huis naar de eerste client wordt aangemerkt als woon-werkverkeer. Onder andere daarom is de stichting niet tot schadevergoeding gehouden. Bovendien staat in de cao dat werknemers die voor hun werk gebruikmaken van een motorvoertuig, voor een adequate verzekering moeten zorgen, die tevens de aansprakelijkheid van de werkgever dekt. De kantonrechter wijst de vordering dan ook af.