Keuring van arbeidsmiddelen, zo zit het

Keuring van arbeidsmiddelen, zo zit het

Alle arbeidsmiddelen hebben onderhoud nodig. Zo weet je zeker dat je er veilig mee kunt werken. Let op: voor sommige arbeidsmiddelen geldt niet alleen een onderhoudsplicht, maar ook een keuringsverplichting.

Keuring van arbeidsmiddelen, zo zit het

Onder arbeidsmiddelen vallen alle hulpmiddelen die bij het werk gebruikt worden. Dat kan variëren van eenvoudig gereedschap tot machines en componenten van procesinstallaties. Om veilig en gezond te kunnen werken moeten arbeidsmiddelen in goede staat verkeren en op de juiste wijze gebruikt worden.

Verplichte keuring arbeidsmiddelen

Wanneer geldt voor arbeidsmiddelen niet alleen een onderhoudsplicht, maar ook een keuringsplicht? Dat is het geval in de volgende twee situaties:

  • Als de veiligheid afhangt van de manier van installeren (keuring na installatie).
  • Als het gebruik of invloeden van buitenaf leiden tot slijtage, veroudering of verslechtering (periodieke keuring).

De werkgever moet zelf vaststellen of een of beide keuringsverplichtingen op zijn arbeidsmiddelen van toepassing zijn.

Keuring na installatie: wanneer en waarom?

De keuring na installatie moet plaatsvinden voordat het arbeidsmiddel voor de eerste keer wordt gebruikt (artikel 7.4a, eerste lid Arbobesluit). Is het arbeidsmiddel gedemonteerd of op een andere plaats geïnstalleerd? Dan is opnieuw een keuring nodig (artikel 7.4a, tweede lid Arbobesluit). Tijdens de keuring wordt beoordeeld of het arbeidsmiddel op de juiste manier is geïnstalleerd en of het veilig en goed functioneert in de arbeidssituatie.

Periodieke keuringen arbeidsmiddelen: hoe vaak en waarom?

De keuring (artikel 7.4a, derde lid Arbobesluit) voor tijdige opsporing van slijtage, veroudering of verslechtering moet periodiek gebeuren. Met zo’n terugkerende keuring en de beproevingstest is ook na te gaan of er voldoende onderhoud wordt gepleegd. Op die manier kun je gevaarlijke situaties voorkomen.

Hoe vaak deze periodieke keuring nodig is, hangt af van het soort arbeidsmiddel en van hoe vaak het wordt gebruikt. Regelmatig keuren waarborgt de deugdelijkheid en de goede staat. In de toelichting van het Arbobesluit staat als richtsnoer minimaal één keuring per jaar. Kijk vooral ook naar de uitkomsten van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) om te bepalen hoe vaak een keuring nodig is voor elk gebruikt arbeidsmiddel.

Wie mag keuringen aan arbeidsmiddelen uitvoeren?

Een deskundige persoon of instelling moet de keuringen aan arbeidsmiddelen uitvoeren (artikel 7.4a, vijfde lid Arbobesluit). Wie precies, mag de werkgever in de meeste gevallen zelf bepalen. Denk aan een onafhankelijke keuringsinstantie, een onderhoudsdienst van een leverancier of de technische dienst van het bedrijf zelf.

Soms moet een onafhankelijke instelling keuren

Voor een aantal arbeidsmiddelen geldt dat keuring door een aangewezen onafhankelijke instelling vereist is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen op schepen of voor beroepsmatig personenvervoer; duik- en caissonsystemen; drukapparatuur; containers en hijs- en torenkranen met een capaciteit van 10 tonmeter of meer.

De keuringsverplichtingen voor deze arbeidsmiddelen zijn uitgewerkt in het Arbobesluit of in Warenwetbesluiten. Werkgevers moeten zelf nagaan welke verplichtingen op hun arbeidsmiddelen van toepassing zijn.

Schriftelijke bewijsstukken van uitgevoerde keuring arbeidsmiddelen

Op de arbeidsplaats moeten schriftelijke bewijsstukken aanwezig zijn van de uitgevoerde keuringen. Op die manier kunnen werkgevers bij een inspectie van SZW aantonen dat zij hebben voldaan aan de keuringsverplichting van hun arbeidsmiddelen.

Bron: Arboportaal

Eerder verschenen