Onderzoek van de Arbeidsinspectie leert dat het arbeidsmiddel - de laadklep - prima in orde was. Het was zelfs recent nog onderzocht en gekeurd. Op de laadklep was een goed functionerende tweevoetenbediening aanwezig. Het ongeval was dan ook ontstaan door verkeerd gebruik van de laadklep. Het slachtoffer en de bijrijder stonden beiden op de laadklep. Dat deden ze vaker, terwijl dat volgens de gebruiksaanwijzing verboden was. De laadklep was ontworpen voor het gebruik door een persoon. Verder had de chauffeur zijn voet niet op de vereiste driehonderd millimeter van de rand van de laadklep gehouden. Deze afstand was in de gebruiksaanwijzing met kleurentekeningen duidelijk aangegeven. Bovendien stond de chauffeur niet op de in de handleiding aangegeven plek toen de laadklep in beweging kwam. Hij had bij de tweevoetenbediening moeten staan. De aanwezigheid daarvan moest ervoor zorgen dat de bediener niet met zijn voeten binnen de knelzone van de laadklep kon staan wanneer die in beweging kwam. Ook dit stond uitgebreid in de gebruiksaanwijzing van de laadklep. Noch de chauffeur, noch de bijrijder wist echter van het bestaan daarvan af. Beiden hadden slechts een korte instructie gekregen over de werking van de laadklep, waarbij er geen aandacht was besteed aan de veiligheidsaspecten. Daarnaast bleek dat de werkgever onvoldoende toezicht had gehouden op de manier waarop de laadklep werd bediend.