KORT

Het had heel wat voeten in de aarde, maar het kabinet besloot vorige maand toch de nieuwe Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in te voeren per 1 januari 2006. Werkgevers kunnen vanaf die datum kiezen of ze het risico van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zelf dragen of verzekeren bij UWV of private verzekeraar. De eerste twee jaar ziekte zijn al voor rekening van de werkgever. Hij betaalt maximaal 170 procent van het laatstverdiende loon. Na twee jaar beoordeelt het UWV of werkgever en werknemer genoeg gedaan hebben om de zieke werknemer aan het werk te houden of te krijgen. Als dit zo is, volgt een keuring. Gedeeltelijk arbeidsgeschikten, tussen de 20 en 65 procent arbeidsgeschikt, krijgen een WGA-uitkering (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten). Mensen die minder dan twintig procent arbeidsgeschikt zijn, vallen onder de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsgeschikten (IVA). De regelingen vormen samen de WIA. Werkt iemand met een WGA-uitkering, dan krijgt hij, bovenop zijn salaris, zeventig procent van het verschil tussen het oude en het nieuwe loon. Werkt hij niet, dan krijgt hij zeventig procent van het laatstverdiende loon. Mensen die niet binnen vijf jaar herstellen en volledig arbeidsongeschikt zijn, krijgen 75 procent van het laatstverdiende loon, mits er volgend jaar niet meer dan 25.000 volledig duurzaam arbeidsgeschikten bijkomen. De duur van de WGA is gekoppeld aan het arbeidsverleden. Na afloop volgt een vervolguitkering of loonaanvulling, die aan het minimumloon wordt gekoppeld.