Minister onzorgvuldig

De zakken leggen ze op een band van een palletiseermachine. De hele operatie duurt ruim anderhalf uur. De inspecteur is van oordeel dat de werknemers aan zware fysieke belasting worden blootgesteld, met een gerede kans op ernstige gezondheidsschade. Dit betekent een overtreding van art. 5.2 en 5.3 Arbobesluit: het gevaar voor de gezondheid voorkomen of zoveel mogelijk beperken. <P>Op grond van art. 27 Arbowet stelt de inspecteur twee eisen. Zakken van 25 kilogram mogen niet structureel handmatig getild worden. En zo mogelijk moeten de restrisico's worden opgenomen in een RI&E, waarbij hij aanraadt de NIOSH-rekenmethode voor tilsituaties te hanteren. Aan deze eisen moet de expediteur binnen drie maanden voldoen. Beroep bij de minister van SZW is vergeefs en de werkgever stapt naar de rechtbank. Hij is van mening dat hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om gezondheidsschade te voorkomen. Door het gebruik van een palletiseermachine wordt de fysieke belasting, aanwezig bij containers die 'los geladen' zijn en dus gedeeltelijk handmatig gelost moeten worden, zoveel mogelijk beperkt. Verder worden ook veel containers gelost met producten die al op pallets gestapeld zijn. Het werk wordt regelmatig door pauzes onderbroken en er is taakroulatie. Het bedrijf is sinds 2006 ook aangesloten bij een arbodienst. De werkgever heeft, vergeleken met de concurrentie, veel geinvesteerd in technische oplossingen en hij beroept zich dan ook op het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank begrijpt dat de loopband van de palletiseermachine niet lager kan worden opgesteld dan 30-35 cm boven de containervloer. Ondanks het gebruik van de zeer geavanceerde palletiseermachine blijkt uit de NIOSH-methode dat de zakken 7 kilo te zwaar zijn. Dat betekent dus, ook volgens de rechtbank, dat daardoor gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer kan ontstaan. Het gaat dan niet om een verwijt, maar om een feitelijke vaststelling. Daarom is de eis tot naleving terecht gesteld. Maar in het rapport van de arbodienst was het tilwerk en de daaruit voortvloeiende fysieke belasting al uitvoerig besproken. Ook waren er diverse maatregelen voorgesteld, zoals voldoende afwisseling, job-rotation en voorlichting over de juiste manier van tillen, alsmede inschakeling van een ergonoom. De uitkomst van deze RI&E was al voor het opleggen van de eis in het bedrijf besproken. Dat heeft de werkgever ook in zijn bezwaarschrift vermeld, maar daar is niets mee gedaan. Gezien het heroverwegingskarakter van de bezwaarschriftprocedure had dit wel van de minister mogen worden verwacht. Zeker nu de RI&E mede onderwerp van de eis was! De reactie op het bezwaarschrift is daarmee in strijd met art. 7:11 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaart daarom het beroep van de werkgever wegens onvolledige heroverwegingen en onvoldoende motivatie gegrond.

Dit artikel lezen?

Neem een abonnement en:

  • Krijg onbeperkte toegang tot ruim 1.500 praktische artikelen
  • Blijf up-to-date met ons laatste nieuws over trends, wetgeving en jurisprudentie
  • Blijf geïnspireerd én voorbereid door praktijkcases en -verhalen