Discovery Channel live. Volgens Ronald van Berkel, sales leader Benelux bij 3M, is dat de beste manier om het beroep van een lasser samen te vatten. “Je komt op locaties waar je als gewone sterveling niet eens het terrein op mag. Bijvoorbeeld bij bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie, waar ze broodbakmachines maken en alles superglad en perfect afgewerkt moet zijn. Maar ook op de bouwterreinen van superjachten, zoals bij Royal Huisman in Vollenhove. Daar zijn mensen soms tweeënhalf jaar met één project bezig. Als je daar rondloopt, zie je een enorme passie.”
Risico's
Maar Van Berkel kent ook de keerzijde van het vak: de risico’s. “Lassers worden blootgesteld aan hitte, vonken, lasspetters en straling. Vooral die straling is gevaarlijk: een combinatie van infrarood- en ultravioletlicht, veel heftiger dan zonlicht. Soms zie je dat mensen hun nek niet hebben beschermd: die is dan aan het eind van de dag knalrood. Ook op het hoornvlies ontstaat vaak een soort zonnebrand. Dan krijgen mensen ‘lassersogen’, en dat voelt alsof er continu een zandkorrel in je oog zit. Heel irritant.”
Lassers verrichten hun werk vaak in hele oncomfortabele houdingen, dus je wil dat die laskap goed in balans is”
Lasrook
Nog ernstiger is de lasrook. “Die bevat microscopisch kleine deeltjes”, legt Van Berkel uit. “Ze passeren de natuurlijke beschermingsmechanismen in je lichaam: je neusharen, je slijmvliezen en de achterkant van je keel. Daardoor dringen ze door tot in de longblaasjes, waar ze zich ophopen. Dat kan uiteindelijk leiden tot COPD-achtige klachten of zelfs longkanker. Het risico hierop is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Als je boven je hoofd last, stijgt de rook weg van je ademzone. Dan krijg je relatief weinig binnen. Maar veel lassers werken aan objecten die lager liggen, waardoor de rook juist direct hun gezicht in trekt. Daarnaast hangt veel af van het materiaal. Ben je aan het lassen met koolstofstaal, RVS of aluminium? Dan creëer je naast die lasrook ook extra gassen en dampen.”
In eerste instantie adviseren we altijd een bronaanpak: kun je het lassen vervangen door lijmen of door dubbelzijdige tape?”
Niet voor niets heeft de Nederlandse overheid grenswaarden vastgesteld – waarden die de laatste jaren steeds strenger zijn geworden. Van Berkel geeft een voorbeeld dat het inzichtelijk maakt: “Vóór 2007 was de grenswaarde 5 mg rook per kubieke meter lucht. Als je dat vertaalt naar een buisje met een doorsnede van 1 cm, staat die 5 mg gelijk aan ongeveer 8 cm vulling met lasrook. Maar een paar jaar later werd die grens verlaagd naar 3,5 mg, en nu staat hij op slechts 1 mg. Dat betekent dat datzelfde buisje nog maar 1,6 cm rook mag bevatten. Nederland, Duitsland en de Scandinavische landen hebben op dit gebied de strengste wetgeving ter wereld.”
Bronaanpak
Hoe pak je deze risico’s aan? Van Berkel verwijst naar de arbeidshygiënische strategie. “In eerste instantie adviseren we altijd een bronaanpak. Kun je het lassen vervangen door lijmen of door dubbelzijdige tape? Dat laatste klinkt misschien vreemd, maar in veel gevallen is die oplossing sterker en geeft ze een betere afwerking. Die tape wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het staartstuk van de Airbus A380. Iets soortgelijks geldt voor industriële lijmen: die worden vaak toegepast in de auto-industrie, en dat leidt tot een beter absorptievermogen. Maar natuurlijk zijn er altijd gevallen waarin die bronaanpak niet mogelijk is. Dan volgen organisatorische maatregelen, en kun je de lassers bijvoorbeeld afschermen van andere werknemers. En als dat ook geen optie is, moet er een zo goed mogelijke afzuiging zijn.”

Persoonlijke beschermingsmiddelen
Pas als laatste middel kun je als werkgever je toevlucht nemen tot de persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s). Die zijn volgens Van Berkel de laatste jaren sterk verbeterd. “Een ware revolutie was de ontwikkeling van automatische lashelmen. Bij normaal licht is het glas in de laskap transparant, zodat de lasser zijn werk goed kan voorbereiden. Maar zodra de lasboog aangaat, kleurt dat glas binnen 0,1 milliseconde donker. Sneller dan je ogen kunnen reageren. Daardoor hoeven lassers de kap niet steeds omhoog en omlaag te doen, en dat verhoogt het comfort enorm.”
En volgens Van Berkel is juist dat comfort bij lassers nogal een knelpunt. “Die verrichten hun werk vaak in hele oncomfortabele houdingen, dus je wil dat die laskap goed in balans is. Daarom voeren we regelmatig gesprekken met klanten, en proberen we om ruimte te bieden voor maatwerk. De ene werknemer wil die kap heel graag dicht op z'n gezicht dragen. Maar een ander heeft hem liever wat verder weg, bijvoorbeeld omdat zijn neus wat groter is. Als je daar rekening mee houdt, verhoog je het comfort, de veiligheid en draag je bij aan nog meer passie.”
Dit artikel is gesponsord door 3M.













