Voldoet de preventiemedewerker? Dit helpt

De preventiemedewerker. In het ene bedrijf is die de steun en toeverlaat van medewerkers, ondernemingsraad en directie. In het andere is die niet meer dan een verplicht nummer. De preventiemedewerker meerwaarde geven? De Handreiking Preventiemedewerker kan helpen.

Voldoet de preventiemedewerker? Dit helpt

De wettelijk voorgeschreven preventiemedewerker ondersteunt de werkgever bij zijn arbotaken. In de praktijk is in bedrijven een uiterst divers beeld ontstaan. Sommige preventiemedewerkers boeken goede resultaten, anderen krijgen bijna niets voor elkaar. De Handreiking Preventiemedewerker kan hier hulp bieden.

Passende keuzes maken rond de preventiemedewerker

Iedere werkgever moet passende keuzes maken rond de preventiemedewerker. De risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) van de organisatie is de basis voor al die keuzes. Zo dient een werkgever het aantal preventiemedewerkers in een organisatie en hun beschikbare tijd met name af te stemmen op de aard en ernst van de arborisico’s. En daarnaast op het aantal locaties en de bedrijfsomvang.

Zo zullen er verscheidene preventiemedewerkers nodig zijn in grotere bedrijven en instellingen die te maken hebben met meerdere arborisico’s. Een centrale preventiemedewerker richt zich dan vooral op beleidsmatige taken. Maar daarnaast zijn er ook één of meer lokale preventiemedewerkers aangewezen. Die voeren met name praktische arbotaken uit op een locatie of omvangrijke afdeling.

Eerst moet een basisopleiding preventiemedewerkers wegwijs maken in hun taken en de wettelijke achtergronden. Daarna is de benodigde opleiding afhankelijk van een aantal zaken. Als eerste van de plaats van de preventiemedewerkers in de organisatie. Daarnaast van hun onderlinge taakverdeling. En tot slot vooral van – opnieuw – de arborisico’s binnen de organisatie.

Uitdagingen in de praktijk, wat zijn de tekortkomingen?

Helaas is er geen recent onderzoek naar het functioneren van preventiemedewerkers in bedrijven en instellingen. Geluiden uit de praktijk laten zien dat talloze preventiemedewerkers hun vak goed verstaan. Zij weten hun inhoudelijke expertise te koppelen aan een doordachte manier van samenwerken met de betrokkenen binnen de organisatie.

Anderzijds zijn er meerdere organisaties met grote tekortkomingen als het gaat om de preventiemedewerker. Die zijn grofweg te verdelen in drie categorieën. 1) Er is geen preventiemedewerker aangewezen, 2) de voorwaarden voor goed functioneren ontbreken in het bedrijf en/of 3) de preventiemedewerker zelf schiet tekort.

1. Geen preventiemedewerker aanwezig

Als de werkgever intern geen preventiemedewerker heeft aangewezen, is hij in overtreding. De Arbowet schrijft immers zo’n functie voor in elke organisatie. Het rapport ‘Arbo in bedrijf’ van Inspectie SZW (zomer 2019) laat zien dat maar liefst 46 procent van de werkgevers in Nederland geen preventiemedewerker heeft. Uit het gegeven dat in deze bedrijven 21 procent van de werknemers werkzaam is, blijkt dat kleine bedrijven in deze groep sterk vertegenwoordigd zijn.

2. Niet goed geregeld

Steeds weer rijst het beeld dat in te veel organisaties de voorwaarden waaronder men met een preventiemedewerker moet werken, niet goed geregeld zijn. Dan gaat het vooral om het aantal preventiemedewerkers in het bedrijf en hun beschikbare uren, hun opleiding, een heldere taakomschrijving en de juiste positie in de organisatie. Zonder deze voorwaarden kan een preventiemedewerker moeilijk tot goede resultaten komen.

Vaak moet een enkele preventiemedewerker binnen een bedrijf opereren met als enige achtergrond een korte basisopleiding die niet specifiek gericht is op de arboproblemen in de eigen organisatie. Bovendien zijn de preventietaken regelmatig boven op een volledige functie gestapeld op een afdeling als de technische dienst, HR of facilitair. Dan lijkt het er sterk op dat alleen een preventiemedewerker is aangewezen om aan de wet te voldoen. Daar is niet veel meerwaarde van te verwachten.

3. Zwakke preventiemedewerker

Soms kan een preventiemedewerker niet tot goede resultaten komen door een gebrek aan persoonlijke kwaliteiten of ambities. Een praktijkvoorbeeld.

Een HR-functionaris in een ziekenhuis stuitte op een muur van onwil toen zij bij de preventiemedewerker aankaartte dat na twee jaar nog slechts 40 procent van de afdelingen de RI&E-vragenlijst had ingevuld. De preventiemedewerker gaf toe dat het percentage tegenviel. Maar hij verschool zich vervolgens achter de constatering dat hij geen lijnfunctie bekleedde: hij had dus geen zeggenschap over de weigerachtige leidinggevenden. Dat was formeel juist. Maar hij zag over het hoofd dat een goede preventiemedewerker ook een handige speler is die creatieve openingen zoekt. Die nagaat waar de weerstanden precies zitten en daar oplossingen voor bedenkt. En die zo nodig steun zoekt bij de directie, actieve leidinggevenden, de OR, ...

Handreiking Preventiemedewerker kan u verder helpen

In juli 2020 brachten de Stichting van de Arbeid en de SER een geheel vernieuwde Handreiking Preventiemedewerker uit.

Deze handreiking biedt praktische informatie over het werk van de preventiemedewerker. En geeft met name de afwegingen om tot goede organisatorische keuzes rond de preventiemedewerkers te komen. Daarnaast zijn in de nieuwe handreiking wettelijke achtergronden, tips voor effectief werken en handige checklists opgenomen.

Ook is er aandacht voor de voornaamste werkterreinen van preventiemedewerkers, de benodigde deskundigheden en de daarvoor vereiste opleidingen. Ten slotte wordt effectief samenwerken met andere partijen binnen en buiten de eigen organisatie belicht. Naast effectief aanspreken en succesvol adviseren.

Daarmee is deze nieuwe handreiking een goed hulpmiddel voor alle betrokkenen die het functioneren van een preventiemedewerker in de organisatie willen verbeteren.

Wat zegt de wet?

In artikel 13 van de Arbeidsomstandighedenwet staat al vijftien jaar deze tekst.

De werkgever laat zich ten aanzien van zijn verplichtingen op grond van de Arbowet bijstaan door een of meer deskundige werknemers. (…) Deze werknemers beschikken over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting en zijn zodanig in aantal, gedurende zoveel tijd beschikbaar en zodanig georganiseerd dat zij de bijstand naar behoren kunnen verlenen.

In de RI&E moeten maatregelen worden beschreven om hieraan te voldoen. Verder moeten preventiemedewerkers zelfstandig en onafhankelijk kunnen opereren en hebben zij dezelfde ontslagbescherming als OR-leden.

Met de wetswijziging van 2017 is de positie van de preventiemedewerker enigszins versterkt. Zo is overleg met de arbodienst/bedrijfsarts als extra taak in de wet opgenomen. Ten slotte heeft de OR instemmingsrecht over een regeling rond preventiemedewerkers. En bij nieuwe preventiemedewerkers over de persoon en zijn plaats in de organisatie.

Auteurs: Koen Langenhuysen en Huub Pennock

Wij willen Arbo-online elke dag verbeteren. Help je mee?